Er zijn nog steeds ziekenhuizen die moeite hebben met infectiepreventie, schoonmaak en een goede controle daarop. Uit een recentelijk gepresenteerd rapport van de Inspectie Gezondheidszorg (IGJ) blijkt dat de meest basale onderwerpen in een aantal ziekenhuizen niet op orde zijn. “En dat is zorgelijk.”
De richtlijnen voor infectiepreventie worden in zijn algeheel wel steeds beter nageleefd. Vooral de uitvoering van het antibioticabeleid, de voorwaarden voor goede handhygiëne en het beheer van de protocollen scoorden in het merendeel van de ziekenhuizen ruim voldoende. Dat is de conclusie van de IGJ na onderzoek bij 48 ziekenhuizen in 2017. Dit was een vervolg op eerdere bezoeken in 2013 en 2015. In een aantal ziekenhuizen waren de meest basale onderwerpen zoals schoonmaak en desinfectie helaas nog altijd niet op orde.
Tekortkomingen schoonmaak
Het totale proces van reiniging en desinfectie (de schoonmaak), inclusief het gebruik van middelen en materialen, en de scholing van de medewerkers werd bij 21 ziekenhuizen (44%) onvoldoende of matig beoordeeld. De tekortkomingen betroffen de onduidelijke toelichting van de schoonmaakmethode door het schoonmaakpersoneel en het gebrek aan zicht op de uitgevoerde schoonmaak op de afdeling.
Tekortkomingen bij de schoonmaakkar waren: karren waar schoonmaakpersoneel borstels of schuursponsjes op mee nam (al dan niet op eigen initiatief ), die zij gebruikten in meerdere kamers. Niet alle schoonmaakmedewerkers werden regelmatig algemeen geschoold en een deel van het schoonmaakpersoneel was niet geschoold om de einddesinfectie na een isolatie uit te voeren.
Ook op het gebied van de schoonmaakregistratie gaat het één en ander mis. Aftekenlijsten kunnen als hulpmiddel dienen voor het schoonmaakpersoneel en afdelingshoofden die eenvoudig kunnen zien of alles gebeurd is. Het schoonmaakpersoneel werd nu veelal aangetroffen met eigen kladbriefjes waarop de afgewerkte ruimtes afgevinkt werden.
Schoonmaak een van de pijlers van infectiepreventie
Schoonmaak is een onderdeel van de basishygiëne en daarmee een van de pijlers van infectiepreventie. Deskundigen infectiepreventie zouden zich dan ook intensief sterk moeten maken voor het op peil houden van kwaliteit van de schoonmaak. Als het ziekenhuis ervoor kiest om een extern bedrijf voor de schoonmaak in te zetten betekent dit dat de afdeling infectiepreventie intensief betrokken moet zijn bij het opstellen van het pakket van eisen aan de schoonmaak.
Desinfectantie voldoen niet
De huidige wettelijk beschikbare desinfectantia voldoen niet. Alleen ethanol 70% (voor kleine oppervlakken), en chloor (voor grotere oppervlakken) zijn middelen die een toelating hebben als oppervlaktedesinfectans voor gebruik in de gezondheidszorg. Daarbij wordt chloor in een concentratie van 1000 ppm gedoogd. Arbotechnisch maar ook milieutechnisch is dit zeker niet optimaal.
Er zijn inmiddels andere en betere middelen op de markt, die aangenamer in gebruik zijn en daardoor ook door medewerkers sneller ingezet worden, maar deze hebben niet de volledige toelating van CTGB. Vaak ontbreekt er een virusclaim. Soms hebben ze echter wel een CE-markering waardoor ze wel als desinfectans van een medisch hulpmiddel mogen worden gebruikt en op die manier toch in de instellingen geïntroduceerd worden.
Ziekenhuizen strafbaar door gebruik middelen
Nu worden er middelen gebruikt die weliswaar mogelijk beter zijn maar niet de (volledige) wettelijke toelating hebben, waardoor de ziekenhuizen eigenlijk strafbaar zijn. De wetgeving is complex, overstijgt verschillende ministeries en diensten en dat helpt de ziekenhuizen zeker niet. De inspectie pleit dan ook voor een blijvende oplossing. De deskundigen op dit gebied hebben een taak om dit probleem in kaart te brengen en bij de betreffende instanties aan te kaarten.
Inspectie blijft toezicht houden
Toezicht kan leiden tot significante verbeteringen. De inspectie laat niet los, daar is het onderwerp te belangrijk voor. Ziekenhuizen moeten vooral zelf de kwaliteit van infectiepreventiemaatregelen meten. Daarbij blijft het uitgangspunt dat de patiënt zich verzekerd moet weten van goede zorg, in welk ziekenhuis dan ook.