In ons artikel ‘Overheidsaanbesteding degradeert schoonmakers tot pionnen’ schreven we over een omstreden aanbesteding betreffende de tijdelijke schoonmaak van het Ministerie van Buitenlandse Zaken. Een aanbesteding waar diverse schoonmaakbedrijven hun vingers niet aan wilden branden in verband met de personele en, in het verlengde hiervan, financiële gevolgen die eraan verbonden zijn. Naar nu blijkt heeft CSU wel ingeschreven en de order verworven. Dat vraagt om een antwoord.
Door Henk Cornelisse, redactielid Clean Totaal
Wat speelt er? De bewuste aanbesteding heeft betrekking op de schoonmaak op de huidige locatie van het ministerie van Buitenlandse Zaken dat begin 2017 de deuren sluit. De nieuwbouw is in een PPS constructie (consortium bestaande uit BAM, ISS en OMA) op een andere locatie welke in maart 2017 in gebruik wordt genomen. Overname van personeel conform artikel 38 in de schoonmaak cao is niet van toepassing bij verhuizing. En dat heeft verstrekkende gevolgen voor schoonmaakbedrijf (CSU) en haar 60 à 70 betrokken medewerkers op deze locatie.
Garanties?
Derhalve vroeg de redactie ‘winnaar’ CSU of er sprake is van baangaranties voor de betrokken schoonmakers bij einde contract. Heeft CSU vooraf concrete afspraken gemaakt met betrokken partijen (RSO en consortiumpartner ISS) over hun toekomstperspectief als het oude gebouw begin 2017 haar deuren sluit? Zijn er vooraf financiële afspraken gemaakt met betrekking tot eventuele ontslagvergoedingen c.q. zijn hiervoor extra kosten ingecalculeerd? En in hoeverre heeft het feit dat OSB de juridische houdbaarheid van de RSO (Rijksschoonmaakorganisatie) bestrijdt een rol gespeeld bij het binnenslepen van deze overheidsorder?
De schriftelijke reactie van CSU luidt als volgt:
“Wij maken op dit moment al schoon op de locatie Infrastructuur & Milieu (I&M). Deze locatie maakt onderdeel uit van het perceel dat nu is aanbesteed. We kennen ons eigen medewerkersbestand bij I&M en vanuit ons contract vier jaar geleden ook veel van de medewerkers die nu werkzaam zijn bij BuZa.
Bij inschrijving waren wij op de hoogte van de beperkte contractduur van deze inschrijving. Als huidig leverancier voor de panden I&M willen wij zorgen voor behoud van omzet en daarmee continuïteit, ook voor onze medewerkers. Wij hebben weloverwogen ingeschreven. Wij zullen ons inspannen alle vaste medewerkers een toekomstperspectief te bieden en starten tijdig met een mobiliteitsplan.
Ondanks dat er vooraf geen bindende afspraken zijn gemaakt met de Rijksschoonmaakorganisatie (RSO) en/of PPS consortiumpartner ISS, zijn wij ervan overtuigd dat alle betrokken partijen vanuit de gezamenlijke verplichting binnen de Code Verantwoordelijk Marktgedrag zullen zorgen voor een sociale oplossing en zich samen maximaal zullen inspannen om deze betrokken en ervaren medewerkers een baan te blijven bieden. CSU zal hier actief in gesprek blijven met de RSO, de PPS consortiumpartner ISS en OSB.
Wellicht zullen de acties van OSB, waar wij uiteraard volledig achter staan, ook nog gevolgen hebben voor deze gunning. Maar ook als dat niet het geval zou zijn, vertrouwen wij op een gezamenlijke inspanning voor een goede oplossing voor de betrokken medewerkers en zullen wij daarin initiatief nemen.”
Wishful thinking?
Kort samengevat, de reactie van CSU lijkt ons te duiden op een kortere termijn blik en voorlopig wegkijken: 1) omzet pakken, 2) problemen zien we later wel, en 3) we vertrouwen erop dat de problemen in samenwerking met diverse partijen opgelost gaan worden met een moreel beroep op de Code.
CSU schaart zich enerzijds achter het standpunt van OSB wat betreft het aanvechten van de juridische houdbaarheid van de RSO, maar vertrouwt anderzijds wel op de medewerking van diezelfde RSO voor een sociale oplossing c.q. medewerking voor wat betreft baanbehoud. Zonder daarover concreet afspraken gemaakt te hebben en garanties te hebben gekregen.
ISS bedankt voor de eer en schrijft niet in, maar CSU rekent vervolgens wel op de medewerking van ISS. Een aanname die op niets concreets gebaseerd is.
Ergo: er wordt door ‘winnaar’ CSU slechts een beroep gedaan op diverse partijen, met gebruikmaking van het verwijzen naar de Code Verantwoordelijk Marktgedrag. Het lijkt allemaal hinken op diverse gedachten. Geen al te stevig fundament voor de betrokken schoonmakers om op te kunnen bouwen. Wishful thinking?