Rondom de discussie over het al dan niet inbesteden van de schoonmaak bij Rijksgebouwen speelt het feit van meer (rechts)zekerheid voor de schoonmakers een prominente rol. Waar het ene kamp demagogisch roept dat het overgrote deel van de schoonmakers met angst in het lijf met tijdelijk contracten staat te poetsen, roept het andere kamp dat 80% in vaste dienst is. Wat is nu de waarheid?
Door Henk Cornelisse, lid redactieteam Clean Totaal
De gedachte dat schoonmakers in grote getale met tijdelijk dienstverband actief zijn is een belangrijke pijler onder de discussie die momenteel in de politiek wordt gevoerd. Het Kabinet wil namelijk meer zekerheid bieden aan werknemers in de laagste loonschalen.
VVD minister Blok stelt dat er in de schoonmaakbranche veelal sprake is van tijdelijke contracten. Zijn partijgenoot en Tweede Kamerlid Rolf van der Linde beweert juist dat er sprake is van veel vaste contracten. Van der Linde vindt hierbij de grote landelijke schoonmaakbedrijven aan zijn zijde. Minister Blok vindt, naast sowieso de PvdA, meer de vakbonden aan zijn zijde.
Dit schreeuwt natuurlijk om navraag bij een aantal betrokkenen uit beide kampen. Welke cijfers worden gehanteerd en waarop zijn ze gebaseerd? Wat vinden schoonmaakbedrijven,vakbonden en brancheorganisaties überhaupt van de plannen van minister Blok? Wie durft in te schatten wat de politieke uitkomst gaat worden? Een rondje langs de velden…
Hago
We trappen af met Hago. Bij Hago zegt men dat 87% van de schoonmakers in vaste dienst is, exclusief uitzendkrachten. Dat is dan gerekend over een totaal van 3.569 medewerkers in dienst.Ten aanzien van uitzendkrachten hanteert Hago daar bovenop als standaard maximaal 5%.
Wat vindt Hago van de plannen van minister Blok om te komen tot een Rijksschoonmaakdienst? Afgezien van het omzetverlies, vindt men de reden dubieus. Het is naar de mening van Hago juist de schoonmaakbranche zelf die de afgelopen jaren het heft in handen heeft genomen om de positie van de schoonmaker op de arbeidsmarkt te verbeteren.
De Code Verantwoordelijk Marktgedrag, het OSB-Keurmerk en de oprichting van Hago Next zouden hier sprekende voorbeelden van zijn. Succesvolle initiatieven die de doorgeschoten marktwerking in de branche effectief tegengaan. De overheid zou zo’n antwoord van de branche juist moeten aanmoedigen! In plaats van de positieve ontwikkelingen te ontmoedigen door de schoonmaak nu te gaan inbesteden. Nota bene tégen de wens in van een kleinere rijksoverheid.
Hopelijk zal het plan Blok zo’n vaart niet lopen, alhoewel het verrassend is dat er al opdrachtgevers zijn die daarop reeds acteren. Bijvoorbeeld Provincie Zeeland, opdrachtgever van het zusterbedrijf Stoffels Bleijenberg, die overgaat tot inbesteden… Aldus Hago.
CNV Vakmensen
Hoe reageert CNV Vakmensen op onze vragen?
Men kan en wil niet zomaar percentages geven over het aantal medewerkers in vaste dient cq. tijdelijke dienst. Dat verschilt namelijk nogal per bedrijf. Zo stelt het CNV dat een aantal bedrijven nog steeds de voorkeur geven aan het na 1,5 jaar in dienst zijn niet verlengen van een contract en mensen vervolgens drie maanden naar huis te sturen. Men schat echter dat dit aantal bedrijven niet zo groot is. Het is namelijk (kwalitatief) erg onvoordelig om dat te doen. Het werven van mensen en inwerken van mensen kost bovendien geld en kwaliteit. Daarnaast hebben opdrachtgevers liever een vaste groep mensen, aldus CNV.
Op sectorniveau zijn er volgens CNV wel cijfers bekend. Uit een analyse van het pensioenfonds blijkt dat er 30.000 mensen zijn die tussen 0 en 1 jaar in de sector werken en 20.000 tussen 1 en 2 jaar. Op een totaal van 113.000. Dat is ruim 40%. Als we ervan uitgaan dat medewerkers in het eerste jaar allemaal een tijdelijk contract hebben en diegenen die tussen 1 en 2 jaar zitten 50%, dan komen we op een totaal aantal met tijdelijk dienstverband op maar liefst 35%. Dit percentage vindt CNV veel te hoog.
In de ogen van het CNV staan medewerkers met angst in het lijf staan te poetsen, maar dat heeft meer met de stijl van leidinggeven te maken en het gevoel nooit aan de gestelde eisen binnen de beschikbare tijd te kunnen voldoen, dan met een los of vast contract. Dit gevoel zal bij mensen met een tijdelijk contract wel wat groter zijn en zal ook zeker een reden zijn om niet in de sector te blijven werken.
En het inbestedingsvoorstel van minister Blok?
Daar kijkt CNV wat genuanceerd tegen aan. In een aantal gevallen biedt het voordelen voor de betrokken schoonmakers als ze inbesteed worden. Bijvoorbeeld schoonmakers in een ziekenhuis. Deze kunnen, als ze in dienst zijn bij het ziekenhuis, makkelijker doorschuiven naar een andere baan binnen het ziekenhuis. Opleidingen kan een ziekenhuis met enige omvang ook goed zelf regelen. Maar op een kantoor of kleiner object kan het beter zijn dat de schoonmaak is uitbesteed. Als er een locatie wegvalt kan makkelijker een andere werkplek voor de schoonmaker geregeld worden. Daarnaast zijn in deze gevallen opleidingen beter geborgd.
CNV noemt de visie van OSB op de inbestedingsplannen eenzijdig en te beperkt. Of het voorstel politiek haalbaar is, durft men niet te zeggen.
Gom
Facilcom schoonmaakpoot Gom meldt dat 87% van de schoonmakers in vaste dienst is. Ze werken een vastgesteld aantal uren, meestal op vaste objecten, en weten dus altijd precies waar ze aan toe zijn.
Gom vindt dat minister Blok met zijn plannen alleen maar problemen creëert en niets oplost. De schoonmaaksector, die het toch al moeilijk heeft door de crisis en trends als Het Nieuwe Werken, komt er nog verder mee in de knel. Daardoor dreigt volgens Gom weer dezelfde situatie als een paar jaar geleden: een race to the bottom. Met als consequentie dat medewerkers niet voldoende worden opgeleid en onvoldoende doorstroming geboden kan worden. Het is nu al duidelijk dat de overheid met inbesteden 30 tot 35% duurder uit is. Zo stelt het Schiedamse schoonmaakbedrijf.
Maar volgens Gom wordt het nog erger. Het plan is bedoeld om schoonmaakmedewerkers de zekerheid te geven die ze niet zouden hebben. Echter, de overheid is tegelijkertijd fors aan het bezuinigen op overheidsgebouwen. Nota bene minister Blok zelf heeft in juni vastgesteld dat het aantal vierkante meters met maar liefst 30% terug moet. Van de 1.900 schoonmaakmedewerkers die het Rijk straks in dienst wil gaan nemen staan uiterlijk in 2020 naar schatting dus 570 mensen weer op straat. Het was al niet nodig om zekerheid te creëren, maar de overheid doet nu dus precies het tegenovergestelde en creëert juist onzekerheid. Zo stelt Gom.
Het is volgens GOM te hopen dat de Tweede Kamer wijzer is en het plan van Blok blokkeert. Daar zullen de bonden dan misschien niet blij mee zijn, maar het zou wel het beste zijn voor het Rijk, de overheidsfinanciën, het vak, de sector en vooral voor alle schoonmaakmedewerkers.
FNV Bondgenoten
Naar inschatting van FNV Bongenoten heeft ongeveer 1 op de 3 schoonmakers een tijdelijk contract. Dat geschatte percentage ligt keurig in lijn met de inschatting van het CNV.
Alleen al de in- en uitstroom per jaar zit tussen 20 en 25%. Tel daar de uitzendkrachten en overige tijdelijke krachten bij op, dan kom je boven de 30% uit, zo redeneert de vakbond voor schoonmakers.
Dat moet en kan minder. Men zou een vast dienstverband bijvoorbeeld kunnen koppelen aan het behalen van de (basis)opleiding wordt betoogd.
Ten aanzien van inbesteden beoordeelt het FNV iedere situatie op zijn merites: Waarbij de essentie is of de schoonmaker er beter van wordt. Vast staat dat meer aandacht, tijd en geld voor schoonmakers en minder voor managers en makelaars pure noodzaak is om de sector gezonder te maken. Nog altijd bieden schoonmaakbedrijven zich aan voor onmogelijk lage prijzen. Nog altijd ten koste van de hardwerkende schoonmaker. FNV doet een oproep aan Hans Simons en zijn OSB: blijf niet hangen in verontwaardiging over de Rijksoverheid. Professionaliseer de sector voordat meer opdrachtgevers weglopen. Een bom onder de cao-onderhandelingen leggen vanwege boosheid op de Rijksoverheid helpt daar niet bij!
Naar de mening van FNV is het proces van inbesteden onomkeerbaar. Het is vastgelegd in het Regeerakkoord en het Begrotingsakkoord. Proberen inbesteding tegen te houden kwalificeert FNV als een achterhoedegevecht.
MKB-brancheorganisatie SieV!
Wat vindt de nog jonge MKB-brancheorganisatie SieV! van de materie? SieV! zegt er geen problemen mee te hebben dat de Rijksoverheid langs deze weg SW geïndexeerden aan het werk helpt door middel van het schoonmaken van de eigen gebouwen. Waar SieV! wel problemen mee heeft is het gevaar dat deze Rijksoverheid als schoonmaakbedrijf straks de commerciële markt op kan gaan. Als de Rijksoverheid een eigen schoonmaakbedrijf begint, eist SieV! dat ook dit schoonmaakbedrijf zich confirmeert aan de Code Verantwoord Marktgedrag, de CAO inclusief opleidingen, een Keurmerk behaalt en deze mensen niet aanstelt als ambtenaar in overheidsdienst.
B2- Cleaning
Dit schoonmaakbedrijf uit het MKB segment geeft openhartig inzicht in hun percentages: 60% vaste dienst en 40% tijdelijke dienstverbanden. In de huidige vorm bestaat B2-Cleaning inmiddels vijf jaar. Het percentage vaste dienst wordt wel steeds hoger. Het zeer lage verloopcijfer binnen de onderneming sterkt het vertrouwen dat het percentage vaste arbeidscontracten gaat stijgen.
Inbesteden is volgens B2-Cleaning een zeer goed voornemen, mits de overheid alsdan met 100% medewerkers gaat werken met een achterstand op de arbeidsmarkt en/of werklozen. Aangezien dit erg arbeidsintensief is om te realiseren acht men het niet heel waarschijnlijk dat dit gaat lukken.
OSB
En tot slot, wat vindt OSB?
Het is genoegzaam bekend dat het OSB fel gekant is tegen het voornemen van minister Blok.
Hans Simons diende inmiddels een alternatief plan in met als hoofdlijnen:
- de contracten van zittende medewerkers worden omgezet in vaste contracten;
- nieuwe medewerkers na maximaal een half jaar een vast contract ontvangen;
- de contractduur tussen het Rijk en schoonmaakbedrijven een duurzame relatie kennen en zodoende aangegaan worden voor langere tijd.
Voorts probeerde OSB bij de eerste cao onderhandelingen de bonden op dit onderdeel achter zich te scharen. Vooralsnog zonder succes.
Directeur Rob Bongenaar vindt dat Inbesteding van schoonmaak bij de overheid een desastreuze ontwikkeling is voor de schoonmaak- en glazenwassersbranche. Hij noemt het een gevaarlijke schijnzekerheid. Volgens Bongenaar komt schoonmaker die wordt inbesteed in een niet professionele schoonmaakomgeving, waar structuren, ondersteuning en continue opleiding niet aanwezig zijn. Dit druist volgens hem in tegen de baanbrekende initiatieven voor de professionalisering van de branche in de afgelopen jaren. Bongenaar stelt dat navraag bij de achterban hem leert dat 80-90% van de schoonmakers een vast contract hebben.
Conclusie
De meningen en genoemde aantallen lopen fors uiteen, zoveel is duidelijk. Bedrijven die normaliter spontaan hun medewerking verlenen aan ons verzoek om informatie, geven nu bij navraag van percentages tijdelijke contracten niet thuis. Het blijft dus gissen naar het exacte aantal tijdelijke arbeidscontracten in de schoonmaakbranche.
Om op basis van niet absolute cijfers een dergelijk ingrijpend politiek besluit te nemen lijkt ons een brug te ver. Echter door punt 1 en 2 van het alternatief plan van OSB kan wel degelijk geconcludeerd worden dat het niet om een gering aantal tijdelijke contracten gaat. Dit staat dan weer haaks op de aantallen die Hago en GOM, maar ook OSB zelf noemen. Kortom het blijft abracadabra. Tijd voor een onderzoekscommissie?